In de laatste week van april 2017 was het nu niet bepaald vakantieweer. Bijna iedere nacht dook de temperatuur onder nul en 's middags stortte menig hagel en sneeuwbui zich uit over onze hoofden.
Tussen de buien door scheen heerlijk de zon en met een warme muts, twee jassen en bijgestelde verwachtingen, was het in Bad Bentheim prima vol te houden. Er was genoeg te ontdekken want, behalve de eeuwenoude bomen, zijn hier ook in grote aantallen bosplanten te zien die in Nederland maar weinig voorkomen.
Het oerbos van Bad Bentheim wordt doorsneden door meanderende bosbeekjes. Op de oevers zijn vele sporen van wilde zwijnen, edelherten en reeën te zien.
In dit bos mogen al heel lang dode bomen gewoon blijven staan.
Het is een prachtig gezicht waarin oud zich mooi aftekend tegen het fris groene van de jonge bomen.
Langs een pad is het net wat lichter en ontdek ik het maarts viooltje, die het het ook in april nog prima doet. Is de naam violet afgeleid van dit viooltje?
Je kan er prachtige vormen in ontdekken.
Behalve wat hommels zie ik vooral heel veel mestkevers die zich te goed doen aan de ontlasting van het vele wild dat hier rond zwerft.
Behalve mestkevers trekt het wild nog iets anders aan; jagers. Ik heb nog nooit een bos gezien met zoveel hoogzitten. Er staan er wel meer dan honderd! Vooral het 'rustgebied' ten westen van de grote weg die door het bos loopt is er mee bezaait.
Sommige woudreuzen worden toch afgezaagd en vormt een goede bodem voor nieuw leven.
Een ontluikend beukje op de oude stam.
Als ik er op ga letten zie ik ze met duizenden. Zelfs in een vermolmde holte van een eeuwenoude boom komen ze tot ontluiking. .
Een gedeelte van het bos wordt nog pnderhouden op de manier zoals dat al eeuwen gebeurd. De haagbeuken en eiken worden afgezaagd op zo'n drie meter hoogte en er ontstaan een soort van knotbeuken.
Tien kilometer verderop ligt een bos met een heel ander karakter. Ook hier vooral eiken en haagbeuk, alleen is de bodem bedekt met een tapijt van typische voorjaarsbloeiers. Het speenkruid, sleutelbloemen en klaverzuring is uitgebloeit maar de bosanemoon doet het nog goed.
Ondanks dat het 's ochtends nog vriest en de nevel nog in het bos rond dwaalt gaan we op pad om te genieten in Samerrott. Het blad komt al aan de bomen en nog even en dan komt er te weinig licht o de bodem en is het een bos als vele andere.
Langs de kant van de paden begint het daslook te bloeien.
Niet te verwarren met de lelie van dalen die ik een paar kilometer buiten het bos zie. Een paar warme dagen en ook dit bosjuweeltje laat zijn prachtige witte bloemetjes zien.
Vanuit een uitkijktoren in Isterberg zien we in de verte het beroemde kasteel van Bad Bentheim met op de voorgrond de bossen.
Omdat je er niet omheen kan als je hier bent, het prachtig gelegen kasteel bovenop de zandstenen rots en opgetrokken uit het Bentheimer steen.
Het steen wordt op een enkele plek, zoals hier in de groeve van Romberg in Gildehaus, nog steeds gewonnen.
Als je er op let zie je deze makkelijk te bewerken zandsteen, behalve in muren van oude gebouwen, overal in het oosten van Nederland terug. Hier bijzoorbeeld als voormalig varkenstrog bij de watermolen van Bels in Mander.
Hier een filmpje wat denk ik nog weer een ander beeld geeft dan de foto's
De maand september 2016 begint op weergebied steeds meer bijzonder geworden. Ook vandaag tikte de thermometer in Drenthe weer bijna de tropische waarde van dertig graden Celsius aan. Dit heeft direct zijn weerslag op de natuur. De vinders en libellen vliegen nog volop. Ik had geluk en maakte precies een foto op het moment dat de heidelibel ging zitten. Nou ja, geluk. Ik was al minutenlang bezig om van alle kanten dit vrouwtje van de bruinrode heidelibel te bekijken en vast te leggen. Ze kwam na korte vluchten telkens weer terug naar haar favoriete tak. Met tegenlicht zie je mooie de aders in de vleugels . Op de grond zie ik een poepje van een das. Vol met pitten van de Amerikaanse vogelkers, Normaal graaft de das een mestputje waar hij keurig zijn behoefte in doet, maar soms kom je ze ook zo tegen. De das is een echte opportunist en eet wat hem voor de snuit komt. De bessen van de Amerikaanse vogelkers zijn niet alleen bij de das gewild. Er zitten verschillen
Het meest bijzondere weerverschijnsel is wat mij betreft absoluut een windhoos. Dit is dan helemaal te danken aan het feit dat op 14 juli 1975 een windhoos pal over ons huis trok. Ik was toen zeven jaar. Het was die dag, zoals zo vaak bij zware windhozen het geval is, broeierig warm. In het begin van de avond kwam er volgens mijn moeder opeens een heel rare geelgroene lucht uit het westen opzetten en de wolken gingen op een zeer vreemde manier door elkaar bewegen. Wat ik mij nog herinner is zeer veel lawaai en met het hele gezin in het halletje tussen twee muren in schuilen voor al het vensterglas wat door allerlei dakpannen van de buren kapot knalde. Mijn vader ging even kijken in onze (vrij grote boerderij-achtige) schuur en zei dat het hele dak tientallen centimeters op en neer ging. Na afloop naar buiten gegaan en door het dorp heen gelopen. Het was een enorme ravage met enorm veel afgewaaide dakpannen. Complete boerderijschuren gingen tegen de vlakte Naar la
Reacties
Een reactie posten
Benieuwd naar je reactie.