Nederland heeft toch wel een heerlijk afwisselend klimaat. Een recordkoude maand maart had de groei van alle planten in de wachtstand gezet, maar midden april werden er, onder een stralend blauwe lucht, dagenlang temperaturen tussen de 20 en de 25 graden gemeten.
Per dag werd het buiten kleurrijker door alle bloeiende bomen en planten. Het dierenrijk reageerde hier op hun beurt weer op en dat moest worden vastgelegd met mijn camera. Opeens had ik aan een paar uur slaap per nacht genoeg.
Een paar ochtenden waren net even wat vochtiger en als je er dan op tijd bij bent, dan zie je heerlijke sfeerbeelden.
Hoe vaak ik er ook rond dwaal, de Boerveensche plassen blijft een prachtig gebied.
Als het opwarmt, bewegen de eerste libellennimfen zich uit het water en komen er prachtige libellen uit hun rug gekropen. Hier een noordse witsnuitlibel die net is uitgeslopen. De natte vleugels laat ze in de zon opdrogen.
Als het boven de tien 12 graden wordt, doen de mannetjes van oranjetipjes hun vleugels open en zijn ze opeens veel gemakkelijker te ontdekken.
Het zijn mijn favoriete vlinders. Waar ieder mens vaak een minder leuke kant heeft, kan het oranjetipje trots zijn op zowel zijn marmerkleurige onderkant, als ook pronken met zijn oranje vleugeluiteinden.
Het wordt rond een uur of tien razendsnel warmer en de vlinders worden steeds actiever. Aan het einde van het vlinderuurtje zit dit juweeltje net even een paar seconden stil.
Ik speur het hele weiland af naar vrouwtjes maar die zijn hier nog niet uit hun pop gekropen. Dat is normaal, ze zijn altijd een paar weken later. Ik ontdek wel een klein koolwitje op een paardenbloem. Een waardevol 'onkruid' voor vlinders. Daarom mag ik het ook niet uit de tuin mag halen van mijn dochter..
Als ik even later op de schrale graslanden loop, blijkt ook hier dat de paardenbloem weer leverancier is van nectar voor de kleine vuurvlinder.
In bomen en struiken die aan de rand van het heideveld staan, kan je rond deze tijd de smaragdlibellen vinden. Het mannetje van deze grote glimmende libel kan je gemakkelijk herkennen aan de knotsvorm van zijn lichaam.
Het lichaam van het vrouwtje van de smaragdlibel is net zo mooi maar is sigaarvormig.
De viervlek is een veelvoorkomende libel, ze zijn als ze vers zijn, prachtig van kleur.
De eerste juffers die vliegen zijn de vuurjuffers, dit vers exemplaar is nog niet uit gekleurd. Een juffer is kleiner dan een libel en heeft zijn vleugels altijd langs het lichaam gestrekt. Totdat ze gaan vliegen natuurlijk, maar dat is logisch.
Ze vliegen deze week massaal. Een zandweg is een prima plek om je op te warmen voor dit uitgekleurd exemplaar.
Nu ik bijna alle libellensoorten, die momenteel vliegen in deze omgeving, redelijk mooi op de foto heb, richt ik mijn aandacht op andere kleine beestjes. Een paartje parende bastaardzandloopkevers doen het op het zand.
Waar vroeger schapen de heide in stand hielden, zie je tegenwoordig steeds meer dat ook andere grazers worden ingezet om de bomen een beetje in toom te houden.
In de avond loop ik tegen de wind in met de zon precies achter me, als ik in de verte twee reebokjes op het pad zie staan grazen. Ik stop, zie en bewonder. Ze zien me niet, horen me niet en ruiken me niet. Ik loop als een slak steeds verder tot op zo'n 20 meter en verroer me daarna niet meer.
Meer dan een half uur sta ik oog in oog, maar ze lijken wel dwars door me heen te kijken, of ik niet besta. Totdat de zon achter de struiken gaat en één bok opeens weg rent en de ander er achteraan gaat.
In dit stadium is het gewei nog bekleed met een harig velletje. In mei is het gewei uitgegroeid en veegt hij hem schoon tegen kleine boompjes aan.
Bij de voor-dassentelling bleken de dassen niet iin dat gedeelte van de burcht te zitten waar ze als jaren zitten, maar doken twee dassen opeens op enkele meters van me op, waar ik net langs was gelopen. Ik baal, ze zullen me ruiken en wegvluchten de burcht is mijn inschatting. Wellicht door vermenging met de indringende geur van een nabijgelegen boerderij, werd ik echter schijnbaar niet als gevaarlijk maar als curieus bestempeld en kwam een das heel nieuwsgierig steeds dichterbij tot op een meter of 6. Daar ging hij een hol in en ik maakte me op om me snel uit de voeten te maken.Tot mijn grote verbazing dook er nog geen 20 seconden later uit een hol vlak voor me, op nog geen 3 meter afstand, een prachtig zwart-wit kopje op. Tientallen minuten lang keken we elkaar aan. Kennelijk werd ik slaapverwekkend want hij gaapte het soms uit.
In dit geval zegt een filmpje meer dan foto's.
Op zondag 22 april werd 's ochtends al duidelijk dat er een weeromslag aan zat te komen. Als je op een warme dag namelijk deze wolkjes ziet, dan weet je bijna zeker dat het binnen een uur of acht gedaan is met het warme weer.
Persoonlijk vind ik het geweldig, deze imposante regen en hagelbuien.
De koude lucht is gearriveerd.
Ook dat heeft weer een voordeel, want nu kunnen we extra lang genieten van alle bloeiende planten en bomen.
Wat een heerlijk klimaat hebben we hier toch schreef ik toch al? :-)
In de laatste week van april 2017 was het nu niet bepaald vakantieweer. Bijna iedere nacht dook de temperatuur onder nul en 's middags stortte menig hagel en sneeuwbui zich uit over onze hoofden. Tussen de buien door scheen heerlijk de zon en met een warme muts, twee jassen en bijgestelde verwachtingen, was het in Bad Bentheim prima vol te houden. Er was genoeg te ontdekken want, behalve de eeuwenoude bomen, zijn hier ook in grote aantallen bosplanten te zien die in Nederland maar weinig voorkomen. Het oerbos van Bad Bentheim wordt doorsneden door meanderende bosbeekjes. Op de oevers zijn vele sporen van wilde zwijnen, edelherten en reeën te zien. In dit bos mogen al heel lang dode bomen gewoon blijven staan. Het is een prachtig gezicht waarin oud zich mooi aftekend tegen het fris groene van de jonge bomen. Langs een pad is het net wat lichter en ontdek ik het maarts viooltje, die het het ook in april nog prima doet. Is de naam violet afgeleid van dit vioolt
De maand september 2016 begint op weergebied steeds meer bijzonder geworden. Ook vandaag tikte de thermometer in Drenthe weer bijna de tropische waarde van dertig graden Celsius aan. Dit heeft direct zijn weerslag op de natuur. De vinders en libellen vliegen nog volop. Ik had geluk en maakte precies een foto op het moment dat de heidelibel ging zitten. Nou ja, geluk. Ik was al minutenlang bezig om van alle kanten dit vrouwtje van de bruinrode heidelibel te bekijken en vast te leggen. Ze kwam na korte vluchten telkens weer terug naar haar favoriete tak. Met tegenlicht zie je mooie de aders in de vleugels . Op de grond zie ik een poepje van een das. Vol met pitten van de Amerikaanse vogelkers, Normaal graaft de das een mestputje waar hij keurig zijn behoefte in doet, maar soms kom je ze ook zo tegen. De das is een echte opportunist en eet wat hem voor de snuit komt. De bessen van de Amerikaanse vogelkers zijn niet alleen bij de das gewild. Er zitten verschillen
Het meest bijzondere weerverschijnsel is wat mij betreft absoluut een windhoos. Dit is dan helemaal te danken aan het feit dat op 14 juli 1975 een windhoos pal over ons huis trok. Ik was toen zeven jaar. Het was die dag, zoals zo vaak bij zware windhozen het geval is, broeierig warm. In het begin van de avond kwam er volgens mijn moeder opeens een heel rare geelgroene lucht uit het westen opzetten en de wolken gingen op een zeer vreemde manier door elkaar bewegen. Wat ik mij nog herinner is zeer veel lawaai en met het hele gezin in het halletje tussen twee muren in schuilen voor al het vensterglas wat door allerlei dakpannen van de buren kapot knalde. Mijn vader ging even kijken in onze (vrij grote boerderij-achtige) schuur en zei dat het hele dak tientallen centimeters op en neer ging. Na afloop naar buiten gegaan en door het dorp heen gelopen. Het was een enorme ravage met enorm veel afgewaaide dakpannen. Complete boerderijschuren gingen tegen de vlakte Naar la
Reacties
Een reactie posten
Benieuwd naar je reactie.