De natuur als spiegel van de samenleving.
Wat is het toch een genot om door een met witte rijp bedekt
landschap te lopen. Een half uur later glijdt de rijp, inmiddels gesmolten, als
glinsterende pareltjes van de takken naar beneden. Het landschap verandert in
korte tijd van wit naar talloze tinten bruin en groen. Ik merk het amper op,
totdat een koude druppel precies op mijn wang valt en me doet beseffen hoe
vergankelijk het moment is.
Bij een bomenwal zie ik plots twee paar ogen mijn kant op kijken. Doodstil staan de jonge reeën, turend tegen de zon in, naar een schaduw die verdacht veel op een mens lijkt. Zeker weten doen ze het nog niet, dus blijven ze stokstijf staan. Pas als ik beweeg, lopen ze rustig en beheerst weg, om vervolgens achter de bomen in het niets te verdwijnen.
Van de natuur naar de stad, waar ik beroepshalve veel loop
en fiets, onderweg naar het zoveelste overleg. Waar vol goede moed actiepunten
worden genoteerd, die zes maanden later moedeloos weer van het lijstje
verdwijnen. Iedereen vond dat iedereen iets moest doen, maar zelf had hij geen
tijd, en bovendien hoorde het niet bij zijn functie.
Een buurtbewoner fietst langs en groet me als ik het wijkgebouw uit stap. Haar fietskarretje – ooit gekregen van een bezorgde stadsgenoot – rammelt achter haar aan terwijl ze op weg is naar de voedselbank. Ze maakt geen actiepunten meer, want ze weet dat ze die toch niet zal uitvoeren. Geplaagd door pijn, torenhoge schulden en gedoe met haar ex is ze bezig met overleven. Ik kijk haar peinzend na terwijl haar fietskar een paar seconden achter de flats verdwijnt in het niets.
Gelukkig zijn er ook hier pareltjes te vinden. Zoals een inspirerende activiteit waar ouderen wekelijks samenkomen. Ze voelen zich gezien en gehoord door een enthousiaste, betekenisvolle vrijwilliger. Terwijl de ene helft na het koffiedrinken gaat sjoelen, praat de andere helft – aan de hand van vragen op Pickwick-theezakjes die een bezoeker ooit meenam – over allerlei onderwerpen. De vele problemen die ze hebben, zijn even voor een paar uur vergeten.
Deze winter was het weer vaak grijs en grauw. De avonden vielen daardoor al in de middag en tijdens onze buurtwandeling zien we maar weinig mensen op straat. Als we toch iemand tegenkomen, groeten we en beginnen we een gesprek.
In deze straat is het eenvoudig om een praatje te maken over een onderwerp waar ik het laatste jaar veel mee bezig ben: roken en vitaliteit. Er ontstaat een prachtig, persoonlijk gesprek met een compleet onbekende. Hij wil graag meedenken en noemt nog een paar andere zaken die hij graag veranderd zou zien. De krachten en talenten lopen letterlijk op straat. We hoeven ze alleen nog maar aan te spreken, contact te maken, te verbinden en vervolgens te koesteren en ondersteunen. Hoe vaak gebeurt dat nog?
Terug in de natuur zijn er nog vele pareltjes te ontdekken. Zoals de citroenvlinder, die wacht op nog een paar graden meer warmte. Dan zie je ze opeens met velen tegelijk in het bos rondfladderen. Nu zitten ze, met half bevroren druppels op hun vleugels, verstopt in het struikgewas en moet je net de juiste blik hebben om ze te vinden.
Of ruige rijp op een eik, die in het Tecklenburger Wald net boven de mist uitkomt. Een verstild moment, gevangen in ijskristallen.
Een typisch voorbeeld van 'wat ik ik nooit zag, blijkt opeens overal te zijn' is de rhododendronknopvreter. Sinds ik een paar jaar geleden hoorde van het bestaan van deze exotische paddenstoel, zie ik ze -tot mijn grote verbazing- op talloze rhododendrons. En jij vanaf nu ook. ;-)
Ze zijn in de winter en voorjaar te vinden op dode zwarte knoppen. Nu nog een keer de rhododendroncicade ontdekken. Deze exoot zorgt namelijk voor de verspreiding van dit paddenstoeltje. Zie meer info op : https://www.naturetoday.com/nl/nl/nature-reports/message/?msg=25964
Mooi Bart! Wonderlijk te beseffen dat wanneer we onze ogen de kost geven we ook toeschouwers zijn…
BeantwoordenVerwijderenEen mooi inkijkje in jou en je leefwereld Bart.
BeantwoordenVerwijderen