Ringslangen, spechten en winterjuffers in de Weerribben
Link ophalen
Facebook
X
Pinterest
E-mail
Andere apps
-
Het libellenseizoen is voor mij nu toch eindelijk echt gestart. Waar kan het beter dan in het Woldlakebos in de Weerribben? Brede zandpaden, brede oeverzones en diepe, krakheldere brede sloten omgeven door dichte broekbossen zorgen voor een optimaal biotoop voor miljoenen muggen, duizenden libellen en kikkers, spechten en ringslangen.
Ik besloot als opwarmertje eerst langs de vogelkijkhut 'De Auken' tussen Steenwijk en Giethoorn te gaan. Tot mijn grote verbazing zag ik een wel heel groot roofvogel overvliegen. Getuige zijn gevorkte staart was het volgens een aanwezige vogelaar een zwarte wouw.
Vanuit de hooggelegen kijkhut heb ik zicht op een klein zangvogeltje. Volgens mij is dit de fitis.
De nijlganzen hebben al jongen.
De jongen van de grauwe ganzen zijn al behoorlijk fors.
De Nederlander heeft niet alleen zijn eigen land gemaakt; ze maken ook hun eigen natuur. Nabij Wetering hebben ze een oeverzwaluwwand geplaatst. Van beton, want stele beekoevers zijn helaas zeldzaam in Nederland. Om te voorkomen dat ze het verkeerde kamertje nemen hebben ze er maar letters bij gezet. O nee, toch niet, er staat een rijmzin op.
Het zijn echte luchtacrobaten die vlak voor de wand vliegend tot stilstand komen precies voor hun eigen hol.
. Met een lekkere kopje koffie geniet ik er minuten lang van vanuit het eveneens nieuw aangelegde, rolstoelvriendelijk tot aan de trap, Twitterhut.
Uitvergroot.
De grote gerande oeverspin kan wel 2,5 centimeter groot worden en komt vooral voor in laagveen waar veel krabbenscheer groeit..Hij leunt met zijn poten op het water en kan er zelfs overheen lopen maar kan ook kortstondig onder water zwemmen achter zijn prooi aan.
De schaatsenrijder is heel licht en met zijn gebogen midden en achterpoten is hij in staat om over het water te lopen. Ook hier zie je dat het water deukt in onder zijn gewicht. Met hun voorpoten voelen ze op het water of er ook trillingen zijn van ter water gestorte insecten.
Het krabbenscheer krijgt nieuwe, met gas gevulde, bladeren en komt langzaam door uit de diepte weer omhoog drijven. De punten komen net boven het water uit. Na een paar jaar kan een sloot helemaal dichtgroeien en kan, mits de mens niet ingrijpt, het verlandingsproces beginnen.
Van veraf hoor ik een iets grotere insecteneter om aandacht kloppen. Het mannetje van de grote bonte specht is herkenbaar aan zijn rode vlekje achterop zijn hoofd.
Het Woldlakebos staat bij libellenliefhebbers o.a. bekend om de Noordse winterjuffer. Deze onopvallende kleine juffer overwintert boven water en kan je zelfs op warme winterdagen zien vliegen. Hier zie je een paringswiel van de bruine winterjuffer. Het verschil zit in de kleine onderste groene schouderstreep. Deze is bij de bruine winterjuffer aan de bovenkant recht.
Tot mijn grote verbazing zie ik de eerste twee grote libellen van 2015 vliegen. In een drafje hobbel ik erachteraan en ga de laatste meters sluipend richting de libel. Nieuwsgierig kijk ik wat het is; een viervlek.Het hele jaar door zal ik hem, soms met honderden tegelijk kunnen aanschouwen maar zo'n eerste exemplaar is toch altijd weer leuk.
Eens schietmot leeft het grootste deel van zijn leven onder water. Sommige soorten maken, als larf,een soort kokertje van plantenmaterialen of steentjes om hun achterlijf om zich zodoende te camoufleren en te beschermen.
Een nog niet uitgekleurde vuurjuffer.
Geheel niet bang voor mijn fototoestel kan ik hem er wel heel mooi dichtbij op krijgen.
Als een bokser zit ie met zijn voorpoten te zwaaien.
Een uitgekleurd exemplaar is bezig met zijn achtereind eitjes in het water af te zetten. Een nieuwe levenscyclus kan beginnen
Het water barst hier van het leven. Om de paar meter zit hioer een kikker en duizenden kikkervisjes laten zich zien.
Zie ze eens krioelen. Onderaan het lichaam zie je bij veel exemplaren duidelijk de uitwendige kieuwen eronder aan bungelen. Deze zijn maar een paar dagen te zien.
Zoveel kikkers trekt vele rovers. Ik zie vandaag mijn eerste ringslang van het jaar. Ik maak er een leuk filmpje van als tie jagend door het water schiet. Later zie ik nog een volwassen exemplaar en ook nog een jong van vorig jaar. Amper dikker dan een potlood maar al wel met zijn kenmerkende gouden ring direct achter zijn kop.
Aan het einde van mijn tocht zie ik nog een paartje grote bonte spechten in het bos.
De maand september 2016 begint op weergebied steeds meer bijzonder geworden. Ook vandaag tikte de thermometer in Drenthe weer bijna de tropische waarde van dertig graden Celsius aan. Dit heeft direct zijn weerslag op de natuur. De vinders en libellen vliegen nog volop. Ik had geluk en maakte precies een foto op het moment dat de heidelibel ging zitten. Nou ja, geluk. Ik was al minutenlang bezig om van alle kanten dit vrouwtje van de bruinrode heidelibel te bekijken en vast te leggen. Ze kwam na korte vluchten telkens weer terug naar haar favoriete tak. Met tegenlicht zie je mooie de aders in de vleugels . Op de grond zie ik een poepje van een das. Vol met pitten van de Amerikaanse vogelkers, Normaal graaft de das een mestputje waar hij keurig zijn behoefte in doet, maar soms kom je ze ook zo tegen. De das is een echte opportunist en eet wat hem voor de snuit komt. De bessen van de Amerikaanse vogelkers zijn niet alleen bij de das gewild. Er...
In de laatste week van april 2017 was het nu niet bepaald vakantieweer. Bijna iedere nacht dook de temperatuur onder nul en 's middags stortte menig hagel en sneeuwbui zich uit over onze hoofden. Tussen de buien door scheen heerlijk de zon en met een warme muts, twee jassen en bijgestelde verwachtingen, was het in Bad Bentheim prima vol te houden. Er was genoeg te ontdekken want, behalve de eeuwenoude bomen, zijn hier ook in grote aantallen bosplanten te zien die in Nederland maar weinig voorkomen. Het oerbos van Bad Bentheim wordt doorsneden door meanderende bosbeekjes. Op de oevers zijn vele sporen van wilde zwijnen, edelherten en reeën te zien. In dit bos mogen al heel lang dode bomen gewoon blijven staan. Het is een prachtig gezicht waarin oud zich mooi aftekend tegen het fris groene van de jonge bomen. Langs een pad is het net wat lichter en ontdek ik het maarts viooltje, die het het ook in april nog prima doet. Is de naam violet afgeleid...
Het meest bijzondere weerverschijnsel is wat mij betreft absoluut een windhoos. Dit is dan helemaal te danken aan het feit dat op 14 juli 1975 een windhoos pal over ons huis trok. Ik was toen zeven jaar. Het was die dag, zoals zo vaak bij zware windhozen het geval is, broeierig warm. In het begin van de avond kwam er volgens mijn moeder opeens een heel rare geelgroene lucht uit het westen opzetten en de wolken gingen op een zeer vreemde manier door elkaar bewegen. Wat ik mij nog herinner is zeer veel lawaai en met het hele gezin in het halletje tussen twee muren in schuilen voor al het vensterglas wat door allerlei dakpannen van de buren kapot knalde. Mijn vader ging even kijken in onze (vrij grote boerderij-achtige) schuur en zei dat het hele dak tientallen centimeters op en neer ging. Na afloop naar buiten gegaan en door het dorp heen gelopen. Het was een enorme ravage met enorm veel afgewaaide dakpannen. Complete boerderijschuren gingen tegen de vlakte Naar la...
De Regge is een beekje die bij Ommen in de Vecht uitstroomt. Een paar kilometer eerder schuurt een oude meander van de beek langs Besthemerberg, gelegen in de stuwwal van Ommen. Er is een voor Noord-Nederlandse begrippen, zeer hoge oeverwal ontstaan. 'De steile oever' De Beneden-Regge is de laatste jaren weer in zijn oude staat van een kronkelend beek teruggebracht en heeft weer alle ruimte om buiten zijn oevers te treden. Het heeft de afgelopen dagen flink geregend en het lijkt opeens een brede rivier. I n het rivierenlandschap loopt een enkele paard. De herfstkleuren zijn nog net zichtbaar en ik geniet met volle teugen van een uurtje zon. Naast de beek ontvouwd zich een alleraardigst coulissen landschap met oude eiken, oude boomwallen en kleine weilanden. Twee paarden genieten net als ik van het zonnetje en racen door het gras. Nu de bladeren bijna allemaal van de bomen zijn afgewaaid komen de opvallend gekleurde vruchtjes ...
Ik kom regelmatig in de boerenveense plassen. Ik ontdek telkens weer nieuwe planten en dieren en het blijft een prachtig gebied om doorheen te strunen. Een dagactieve nachtvlinder. De zuringspanner. Normaal zie je meerder rode banen. Deze heeft er maar 1. De eerste klokjesgentiaan van dit jaar. Er ontdek er nog maar 1. De welriekende nachtorchis doet het hier stukken beter. Ik tel er minimaal honderd. De meeste zijn alweer bijna uitgebloeid De opvallende geelzwarte rupsen van de sint jacobsvlinder worden zebrarupsen genoemd . Ze doen zich massaal te goed aan het giftige jakobskruiskruid en wordt hierdoor zelf ook giftig. Dé vlinder van dit moment is het bruin zandoogje. Ik zie er vanavond wel 50 vliegen. Het dopheide bloeit nu op haar mooist. Een zwarte heidelibel, een kleine soort libel. Het mannetje is geheel zwart maar het vrouwtje hoofdzakelijk geel met in vergelijking met de andere heidelibels...
Waar tot in de jaren ’50 boer, burger en dier nog redelijk in harmonie samenleefden, botsen de belangen tegenwoordig steeds vaker. We wonen met veel op weinig ruimte, en we willen steeds meer. De natuur wordt op veel plekken ingeperkt, overvoerd met meststoffen en vergiftigd – en raakt op allerlei manieren in de knel. Brandnetels, bramen, mais en raaigras tieren ondertussen welig. Om soorten te beschermen werden regels opgesteld. Maar boer en burger voelden zich daardoor vaak juist zelf beperkt in hun ruimte en groei. Ook zij kwamen in de knel. Boosheid en frustratie groeiden, en het debat werd steeds stekeliger – als bramenstruiken in een overwoekerd veld. Het lijkt soms wel een slecht sprookje, zonder helden, waarin trollen het script zijn gaan schrijven. En ze leefden nog kort en ongelukkig. Maar kan het ook anders? Jazeker. Rondom mijn woonplaats Stuifzand, op de grens van zand en veen, zie ik tijdens mijn omzwervingen een waardevol, kleinschalig cultuurlandschap. Koeien grazen er ...
Het Fochteloërveen is dé kraanvogelplek van Nederland. Sinds 2001 wordt hier succesvol gebroed en in zachte winters zijn ze hier het hele jaar door te zien. Het was vandaag mijn wens om ze te spotten en als dat ook nog eens lukt dan is dat natuurlijk wel een mazzeltje. Er trekken nog wat buien over terwijl ik droog in de vogelkijkhut zit. Behalve heel veel wilde eenden is er niet zoveel te zien. Ze zijn zich massaal aan het poetsen. Op het moment dat ik afdruk gaat deze woerd luid kwakend zijn vleugels uitspreiden. Het hoogveen droogde uit en daarom is rondom het gebied een bufferzone aangelegd. In dit gebied zie ik bomen met gele takken staan. Het zijn korstmossen die op de takken groeien. De laatste buien zijn weggetrokken en het levert mooie plaatjes op. Ik ga naar mijn laatste stop. De uitkijktoren nabij Ravenswoud. In de toren heb je een magnifiek uitzicht over de uitgestrekte vlakte en twee vogelaars vertellen me alles over...
De plaats Hoogeveen weten de meeste mensen wel te liggen maar waar die naam nu precies vandaag komt weet de gemiddelde Nederlander niet. Hoogveen lijkt ook iets van lang vergeten dagen. Toen Nederland nog nederig was. Bijna al het veen is afgegraven en in de turfkachel beland. Op wat er nog over is zijn we heel zuinig geworden. Het hypocriete is dat momenteel nog steeds veel veen wordt afgegraven in bijvoorbeeld Estland ten behoeve van onze tuinaarde. Hieronder een beeldverslag van hoe dat turf nu ontstaat en wat op het hoogveen groeit. De planten die groeien op een zwevend pakket bovenop het water noemen we levend hoogveen. Je mag de plantjes nederig noemen in hun voedselopname maar groots in hun aanpassingsvermogen. Er zijn nog maar een paar plaatsen in Nederland waar levend hoogveen is te vinden. Het Bargerveen en het Fochteloërveen zijn het meest bekend maar in verschillende kleine vennen in Drenthe zijn nog kleine stukjes te vinden. Voor een natuurliefhebber zijn...
Tussen het paaseieren zoeken en de verwachte regen en visite van vanmiddag moest ik er nog even op uit. Omdat ik er al jaren niet was geweest, besloot maar eens weer naar de Hooge Stoep te gaan. Een heidegebied in boswachterij Gees. Ik ben nog geen 5 ,minuten aan het lopen als er vlak voor me een mooi klein vogeltje in een klein boompje gaat zitten. Het is volgens mij het vrouwtje van de roodborsttapuit. De hoge stoep is een gevarieerd heideterrein. In deze omgeving kan je zowel de ringslang, de adder als ook de gladde slang tegenkomen. Vanwege de lage temperatuur en een zon die al snel achter de wolken schuift is de kans dat ik die zie vandaag wel heel erg klein. Tussen de heide staat op de meer kale plekken verschillende soorten mossen en korstmos. Van dichtbij is het rood bekermos een echte blikvanger. Ze zijn nog maar twee weken in het land en nu al slepen de roodborsttapuiten ze al met nestmateriaal. Het mannetje ro...
Het Nolderveld was tot bijna halverwege de twintigste eeuw een groot heidegebied ten westen van de esdorpen Nolde en Linde. Tegenwoordig is de meeste heide ontgonnen en resten er nog slechts enkele kleine stukken heide en verschillende bosjes. Kaart 1940 Het is een gebied dat geologische en archeologisch interessant is. Vanmiddag liep ik daarom samen met mijn 'Red Arrow' archeovrienden dwars over de akkers op zoek naar sporen uit een ver verleden. Er was weer veel te zien, ontdekken en te verwonderen. Op de hoogtekaart is mooi te zien hoe de stuwwal van Zuidwolde net even onder Nolde eindigt. (Hoe geler hoe hoger) De stuwwal is ontstaan door een gigantische ijsmassa in de voorlaatste ijstijd die als een bulldozer het land heeft opgestuwd. Door opwarming van het klimaat ging deze 'gletsjer' precies in dit gebied niet verder zuidwaarts. De ijsmassa smolt langzaam weg en begon aan de onderkant smeltwater af te voeren en stroomde ten zuiden v...
Prachtig, Bart! Alleen de Noordse wj is een bruine wj.
BeantwoordenVerwijderenGroet, Hero.
Ik zie het Hero. Het groene schouderstreepje is aan de bovenkant recht.
BeantwoordenVerwijderen