Hoewel ik in Groningen ben geboren, ken ik het Lauwersmeergebied niet bijzonder goed. Als kind kwamen we er nooit en toen ik later ging wielrennen, was het net te ver weg om er vaak doorheen te fietsen. Mijn eerste herinnering is die van een loodzware survivaltocht in 1990 van bijna 24 uur die zich voor een groot gedeelte afspeelde in dit gebied en eindigde met een fietsroute van meer dan 75 kilometer rondom het gebied. Vandaag heb ik weer zo'n rondje rondom het Lauwersmeer gemaakt, De fiets is inmiddels ingeruild voor een auto met chauffeur die ook nog eens een hele goeie natuurgids blijkt te zijn. Hero Moorlag komt hier regelmatig en kent de leuke plekken. Samen maakten we er een heerlijk lange natuurdag van.
Omdat de lucht steeds mooier kleurt, vraag ik Hero om even te stoppen bij Groot Wetsinge. Een mooi voorbeeld van een oeroude Grunninger terp.
Als ik me omdraai om terug te lopen naar de auto, zie ik de zon boven de horizon uitschuiven. Ik ren ik op mijn sloffen over het fietspad,omdat er geen masten en andere ellende op te krijgen en een zonsopkomst maar een paar seconden goed is te fotograferen . Dat er op dat moment ganzen voor langs vliegen is puur toeval.
Als we bij de eerste vogelkijkhut uitstappen wordt ik onaangenaam getroffen door een harde frisse wind. We gaan op zoek naar de prachtige baardmannetjes die we een paar keer horen en langs zien vliegen. Helaas waait het te hard en gaan ze daarom niet foerageren bovenin de rietpluimen. Dan maar wat andere dingen doen zoals een laagvliegende blauwe reiger.fotograferen.
Boven mijn hoofd hoor ik het gekakel van ganzen. Brandganzen. Helemaal van boven de poolcirkel komen ze iedere herfst, met tienduizenden tegelijk, richting het Lauwersmeergebied gevlogen en vinden hier een perfecte overwinteringsplaats.
Er lopen hier meer dan 250 konikpaarden. We zien er één helemaal alleen over de ruigte en door het water rennen.
Bij de vlinderbalg zwemmen een paar brilduikers. Het mannetje is wit gekleurd met een zwartgroene kop met een witte stip. . Hun opvallende gele iris is ook een goed herkenningskenmerk. Ze duiken regelmatig onder water op zoek naar schelpdieren en ander zoetwaterdiertjes.
De els is een boom die houdt van natte voeten en heeft het hier daarom prima naar zijn zin. Hoewel het voorjaar nog ver is, zijn de mannelijke katjes al mooi rood gekleurd.
Terwijl ik zit te tobben over wat voor soort eend dit nu weer is en concludeer dat ik nooit op topper zal worden in soortenherkenning doet Hero het verlossende woord. Het is een topper eend. Het vrouwtje is te herkennen aan de witte ring rondom de snavel. Ook al weer een typische overwinteraar.
Naast de haven ligt nog een smal strookje slib. Kokmeeuwen zijn er op zoek naar voedsel. De kokmeeuwen zijn 's winters, zonder hun zomerkapje wat lastiger te herkennen.,
Ook de scholekster is hier het hele jaar door te vinden. .
De bergeend is inmiddels ook een vaste bewoner in de noordelijke kuststrook. Ze nestelen in oude konijnenholen, weet ik nog uit mijn jeugd. Ze begonnen in de begin jaren tachtig te broeden in de Eemshaven en mijn oom beloofde me een paar cent per ei. Zo ging dat vroeger.. . Gelukkig vond ik er geen één.
Voor het vis eten aan nog een plaatje van Schiermonnikoog, dat bijna voor het oprapen lijkt.
Aan de Friese kant zien we, vooral in de Bantpolder, duizenden brandganzen. Wat een prachtige gans is het toch!
Mocht je nog niet door hebben waarom ze juist hier zijn; ze genieten volop van het heerlijk malse Friese groene gras,
De wulp kijkt naar zijn gulp. Ook al weer een lust voor het oog deze steeds zeldzamer wordende weidevogel. .
In tegenstelling tot het bosrijke Drenthe, kan je hier in het open landschap ook overdag zomaar een sprong reeën tegenkomen. Als ze liggen vallen ze echter amper op.
Rechtsboven ons zien we een torenvalk verschillende keren bidden. Vanuit de autoraam zet ik mijn fototoestel op standje burst en maak ik een mooie serie. Wat een souplesse heeft deze vogel.
Bekijk hierboven een time-lapse opname
Een roodborsttapuit. De meeste trekken naar het warme zuiden. Door het warme weer zijn er echter nog verschillende te vinden in Nederland. Ze eten behalve insecten ook bessen, wormen, spinnen en slakken en als de winter niet meer gaat winteren dan nu, dan haalt deze het volgend voorjaar wel.
Gracieus staan en lopen ze vandaag, met in totaal tientallen stuks, door het landschap. De grote zilverreiger.
We zijn bijna rond als we bij het Kollumerwaard aankomen. Hier schuift heel langzaam een langgerekte wolk voor de zon en levert het een mooi plaatje op.
In alle opzichten doet me het hier denken aan de Oostvaardersplassen
Bartje Struun zoekt het hogerop.
De zon komt weer achter de wolk vandaan en geeft het alom aanwezig rietkragen een weerspiegelde aanblik.
De zon gaat zich verstoppen in een nestje en wij gaan voldaan op weg naar huis. Weer geen foto van de baardman of zeearend kunnen maken. Heb ik dus lekker een hele goede reden om hier volgend jaar weer heen te gaan. :-)
Ik zie nu dat ik hier vorig jaar een dag later was. Mocht je nog niet genoeg hebben gezien, neem dan ook een kijkje op deze blog:
In de laatste week van april 2017 was het nu niet bepaald vakantieweer. Bijna iedere nacht dook de temperatuur onder nul en 's middags stortte menig hagel en sneeuwbui zich uit over onze hoofden. Tussen de buien door scheen heerlijk de zon en met een warme muts, twee jassen en bijgestelde verwachtingen, was het in Bad Bentheim prima vol te houden. Er was genoeg te ontdekken want, behalve de eeuwenoude bomen, zijn hier ook in grote aantallen bosplanten te zien die in Nederland maar weinig voorkomen. Het oerbos van Bad Bentheim wordt doorsneden door meanderende bosbeekjes. Op de oevers zijn vele sporen van wilde zwijnen, edelherten en reeën te zien. In dit bos mogen al heel lang dode bomen gewoon blijven staan. Het is een prachtig gezicht waarin oud zich mooi aftekend tegen het fris groene van de jonge bomen. Langs een pad is het net wat lichter en ontdek ik het maarts viooltje, die het het ook in april nog prima doet. Is de naam violet afgeleid van dit vioolt
De maand september 2016 begint op weergebied steeds meer bijzonder geworden. Ook vandaag tikte de thermometer in Drenthe weer bijna de tropische waarde van dertig graden Celsius aan. Dit heeft direct zijn weerslag op de natuur. De vinders en libellen vliegen nog volop. Ik had geluk en maakte precies een foto op het moment dat de heidelibel ging zitten. Nou ja, geluk. Ik was al minutenlang bezig om van alle kanten dit vrouwtje van de bruinrode heidelibel te bekijken en vast te leggen. Ze kwam na korte vluchten telkens weer terug naar haar favoriete tak. Met tegenlicht zie je mooie de aders in de vleugels . Op de grond zie ik een poepje van een das. Vol met pitten van de Amerikaanse vogelkers, Normaal graaft de das een mestputje waar hij keurig zijn behoefte in doet, maar soms kom je ze ook zo tegen. De das is een echte opportunist en eet wat hem voor de snuit komt. De bessen van de Amerikaanse vogelkers zijn niet alleen bij de das gewild. Er zitten verschillen
Het meest bijzondere weerverschijnsel is wat mij betreft absoluut een windhoos. Dit is dan helemaal te danken aan het feit dat op 14 juli 1975 een windhoos pal over ons huis trok. Ik was toen zeven jaar. Het was die dag, zoals zo vaak bij zware windhozen het geval is, broeierig warm. In het begin van de avond kwam er volgens mijn moeder opeens een heel rare geelgroene lucht uit het westen opzetten en de wolken gingen op een zeer vreemde manier door elkaar bewegen. Wat ik mij nog herinner is zeer veel lawaai en met het hele gezin in het halletje tussen twee muren in schuilen voor al het vensterglas wat door allerlei dakpannen van de buren kapot knalde. Mijn vader ging even kijken in onze (vrij grote boerderij-achtige) schuur en zei dat het hele dak tientallen centimeters op en neer ging. Na afloop naar buiten gegaan en door het dorp heen gelopen. Het was een enorme ravage met enorm veel afgewaaide dakpannen. Complete boerderijschuren gingen tegen de vlakte Naar la
Reacties
Een reactie posten
Benieuwd naar je reactie.